CORPORATE BINGO

AI-friendly

• Aanvaarden van technologische ontwikkelingen en data science. Een bedrijf kan slechts zo datadriven zijn als dat de werknemers AI en data science omarmen en kunnen gaan toepassen. Voorbeeld: ‘Hoe AI-friendly is onze organisatie momenteel?’

Altijd-gelijk-ignorance

• Leervermogenbeperking. Gebrek aan kennis door blinde vlek ontstaan door informatie-afkapping of informatieblokkade. Alleen oog hebben voor eigen standpunt en argumenten. Niet luisteren of openstaan voor andere gedachten, manieren en mogelijkheden. Voorbeeld: ‘Die manager wordt enorm belemmert door zijn altijd-gelijk-ignorance.’

Besefmomentje

• Plots moment van een reëel bewustzijn, een inzicht of intens kunnen genieten van iets dat zich voordoet. Voorbeeld: ‘Zooo had ik zojuist even een besefmomentje.’

Blameshifting

• Proberen de verantwoordelijkheid af te schuiven naar iets of iemand anders. Vingerwijzen. Voorbeeld: ‘Stop met blameshifting.’

Besluitklaarheid

• In hoeverre er voldoende informatie is, vooronderzoek is gedaan en de juiste mensen zijn betrokken om een goed besluit te kunnen nemen. Voorbeeld: ‘Hoe besluitklaar is je voorstel?’

Bore-out

• Als je een bore-out hebt, betekent dit dat je gestrest bent doordat je je verveelt. Je werk geeft je weinig voldoening. Je vindt het werk saai of ziet jezelf het werk niet voor een langere tijd doen. Voorbeeld: ‘Ik ben zo in een enorme bore-out beland.’

Collectieve intelligentie

• Gedeelde groepsintelligentie, die ontstaat als mensen goed samenwerken. Het betekent dat een groep slimmer kan zijn dan de som der delen en slimmer dan de slimste persoon in de groep. Voorbeeld: ‘De manager weet goed gebruik te maken van de collectieve intelligentie van zijn team.’

Corporate care

• De mate waarin een bedrijf laat zien dat deze om de werknemers geeft. De oprechte aandacht en zorg die een bedrijf werknemers biedt. Waarbij het gaat om de fysiek & mentale gezondheid, emotioneel fitheid en persoonlijke ontwikkeling. Voorbeeld: ‘Een bedrijf vraagt om meer betrokkenheid, maar laat zelf ook weinig corporate care zien.’

Corporate realness

• De zakelijke echtheid. Het authentieke karakter van iets in een zakelijke setting. Voor het bedrijf gaat het om de mate van echtheid wat betreft identiteit, kernwaarden en hoe zij zakendoen. Evengoed gaat het ook over de authenticiteit van werknemers. In hoeverre zij zichzelf kunnen zijn binnen een zakelijke setting en zij zich vrij uitspreken op de werkplek. Voorbeeld: ‘We hebben meer corporate realness nodig om het voor iedereen aangenamer te maken op het werk.’

Corporate selfharm

• Wanneer een bedrijf opzettelijk gaat snijden in eigen kosten en weet dat bedrijfsonderdelen daarmee zullen verzwakken. Het wordt ingezet als copingmechanisme bij (dreigend) zwaar economisch weer en bij winstmaximalisatie. Voorbeeld: ‘De nieuwe bezuinigingen zijn totale corporate selfharm voor het bedrijf, zeker op de lange termijn.’

De prik is uit de cola

• Oftewel er is sprake van een inkak-moment. De aandachtspan is op. Je kan je niet meer voldoende focussen. Het doorzetten van een taak heeft voor nu geen zin meer. De situatie behoeft meer concentratie dan dat er nu gegeven kan worden. Voorbeeld: ‘De prik is bij mij uit de cola, laten we morgenvroeg met een frisse blik naar de issue kijken.’

Gaslighten

• Het verdraaien van de waarheid om een ander persoon over zichzelf te laten twijfelen. Vaak gebruikt bij confrontaties om eigen ego te beschermen of om verantwoordelijkheid af te wentelen op een ander. Gaslighten geeft macht. Hoe meer zelftwijfel je bij de ander kan aanwakkeren, hoe meer deze op jouw oordeel gaat vertrouwen en zich afhankelijk gaat opstellen. Voorbeeld: ‘Hé, zit jij mij nou te gaslighten?’

Grensoverschrijdend

• Gedrag dat de regels, wetten en normen overschrijdt of niet meer acceptabel is voor de omgeving of een persoon. Voorbeeld: ‘Het zomaar schreeuwen van commando’s naar anderen vind ik echt grensoverschrijdend.’

Hoopreflex

• Automatische reactie op problemen en moeilijkheden in de vorm van: hopen dat het vanzelf opgelost wordt door anderen of over gaat. De omstandigheden overladen de persoon dermate dat zij volkomen in de passiviteit schieten. Nauw verwant met de struisvogelpolitiek van kop-in-het-zand-steken. Voorbeeld: ‘Oei, merk dat ik enorm in hoopreflex ben geschoten.’

Ideebelasting

• De druk die ontstaat om een geopperd idee uit te voeren. Deze druk kan iemand zichzelf opleggen of afwentelen op anderen. De druk wordt groter naarmate de uitvoering van het idee in de praktijk omslachtig, slecht uitvoerbaar blijkt of dat de uitvoerders zelf de expertise ertoe missen. Voorbeeld: ‘Supermooi idee en hoe zit het met de ideebelasting daarvan?’

Karengehalte

• In welke mate iemand zich disproportioneel bevoorrecht of veeleisend gedraagt. Evenwel in hoeverre iemand bemoeizuchtig is of problemen blijft opzoeken (op alle slakken zout leggen). Voorbeeld: ‘Wat een enorm karengehalte heeft die opmerking van jou.’

Mensgericht leiderschap

• Leiderschap is mensgericht als het focust op menselijke verbinding, vertrouwen en empowerment. Mensgericht leiderschap is de grondlegger van een aangename werkplek waar mensen zichzelf kunnen zijn. Voorbeeld:’ De basis van mensgericht leiderschap is dat manager vertrouwen heeft in de motivatie en capaciteiten van zijn teamleden.’

Ontslagverbazing

• Het onverwachts beëindigen van een arbeidsovereenkomst op initiatief van werkgever of werknemer. Voorbeeld: ‘Er was sprake van grote ontslagverbazing bij mijn manager toen ik mijn baan had gezegd.’

Organizational fit

• In hoeverre interesses, waarden, overtuigingen en persoonlijk doel van een persoon in sync zijn met die van het werk en het bedrijf. Voorbeeld: ‘De organizational fit is ver te zoeken bij die werknemer.’

Ownen

• Iets aanvaarden, iets eigen maken, een misstap toegeven. Voorbeeld: ‘Het wordt eens tijd dat ik dat gewoon ga ownen.’

Positief roddelen

• Lyrisch spreken over collega’s, terwijl die er niet bij zijn. Succesverhalen van ze ruchtbaar maken. En vooral waardering van ze uitspreken. Achter hun rug natuurlijk. Het in iemands gezicht zeggen mag ook, maar dan is het uiteraard geen roddelen meer. Voorbeeld: “Ik hoor veel collega’s positief roddelen over jou.’

POV

• Point Of View. Oftewel vanuit welk perspectief je naar iets kijkt. Wat is de situatie en welke factoren spelen nog meer mee? Voorbeeld: ‘Wat is jouw POV?’

Psychologische veiligheid

• De gedeelde overtuiging van alle personen in een groep dat het oké is om hun ideeën en zorgen te uiten, vragen te stellen en fouten toe te geven. Voorbeeld: ‘De meest efficiënte teams hebben psychologische veiligheid hoog in het vaandel staan.’

Quiet quitting

• Het voldoen aan de minimale vereisten van je werk en er niet meer tijd, moeite of enthousiasme in steken dan absoluut noodzakelijk is. Oftewel de ultieme 9-tot-5-mentaliteit. Voorbeeld: ‘Bij hoeveel werknemers in je team is er sprake van quiet quitting denk je?’

Reciprociteit

• De eerlijke uitwisseling. Er is sprake van een transactionele verbinding. Twee (of meerdere) partijen/personen hebben dingen van elkaar nodig en wisselen dat op een positieve manier aan elkaar uit. Alle betrokkenen zijn tevreden over de gelijkwaardige vorm van wederkerigheid. Voorbeeld: ‘Er is sprake van een goede reciprociteit tussen werknemers en het bedrijf.’

Reflect to eclect

• Manier om de beste versie van jezelf te worden. Tijdens het reflecteren over zichzelf in een situatie kan een persoon de beste elementen van zijn/haar gedrag en reacties uitkiezen en gaan combineren voor toekomstige situaties. Het helpt een persoon het beste van zichzelf te gaan laten zien.

Slay.

• Manier om iemand een compliment te geven. Je vindt dat iemand iets heel goed doet of heeft gedaan of dat iets er heel goed uitziet. Vaak wordt het compliment benadrukt door een high five te geven. Voorbeeld: ‘Die pitch van jou…slay.’

Sociale batterij

• De hoeveelheid energie die een persoon heeft om te socializen. Als je batterij leeg is betekent het dat je even wat alleen wilt doen. Je even wilt terugtrekken uit het sociale gebeuren. Het is niet persoonlijk bedoeld richting anderen. Het heeft te maken met je vermogen van prikkels te kunnen verwerken op dat moment. Voorbeeld: ‘Mijn sociale batterij moet even opgeladen worden.’

Sociale intelligentie

• Interpersoonlijke slimheid. In welke mate je goed omgaat met een grote diversiteit aan sociale situaties. Het gaat om effectieve communicatie met verschillende mensen, goed zijn in ‘read the room’, gevoel voor timing, herkennen van groepsdynamieken, doorzien van systemen en relaties. Je bent sociaal intelligent als je begrijpt hoe je op sociale situaties in kunt spelen, echte connecties kunt maken, goed bent in conflicthantering en constructieve feedback kunt geven, die anderen werkelijk aanspreekt en motiveert. Voorbeeld: ‘Die opmerking getuigd van een enorme sociale intelligentie.’

Stresssignalen

• Als de balans tussen draagkracht en draaglast wordt verstoord kunnen stressklachten optreden. Deze klachten kunnen zich lichamelijk, psychisch, emotioneel of in het gedrag uiten. Stresssignalen zijn bijvoorbeeld moe-, boos- & en geprikkeldheid, kortaf zijn, meer fouten maken, het niet meer overzien, gehaast praten, niet goed uit de woorden komen e.d. Voorbeeld: ‘Die persoon geeft behoorlijk wat stresssignalen af.’

Tone of voice

• De stijl waarin je communiceert. Hetzij schriftelijk, mondelijk, visueel en alle andere mogelijke uitdrukkingsvormen. Het geeft een bedrijf persoonlijkheid en identiteit voor klanten, werknemers, leveranciers en andere stakeholders. Als een bedrijf het goed doet, is de tone of voice ongeveer hetzelfde in alle communicatie-uitingen. Voorbeeld: ‘Het bedrijf heeft een fijne tone of voice die het bedrijf nog authentieker maakt.’

Trustfactor

• De mate van vertrouwen binnen een bedrijf. Het vertrouwen bevat meerdere elementen: bedrijfsvertrouwen, leiderschapsvertrouwen, teamvertrouwen en zelfvertrouwen. Voorbeeld: ‘Het vergroten van de trustfactor in een bedrijf heeft vele voordelen.’

Truthbomb

• Oftewel waarheidsbom. Een statement van iets dat waar is en dat anderen misschien niet willen of verwachten te horen.  Voorbeeld: ‘Ben je klaar voor deze truthbomb?’

Urgentietic

• Niet doorhebben dat je alles steeds urgent maakt, waardoor de werkdruk verhoogd en deadlines mogelijk onrealistisch worden. Voorbeeld: ‘Alles moet meteen en nu van jou, je hebt echt een urgentietic.’

We listen we don’t judge

• Uitspraak om aan te geven dat wat iemand je vertelt je triggert en dat je die trigger bij jezelf houdt. Het gaat om oordelen te minimaliseren en bij jezelf te houden, zodat de ander vrij kan spreken en uitgenodigd wordt om zichzelf te zijn.

Werkgelukkig

• De mate van tevredenheid, zingeving, gevoel van waardering op het werk. Met een gevoel van blijheid en harmonie op het werk zijn. Voorbeeld: ‘Ik voel mij op dit moment zo werkgelukkig.’

Werkgeveraccountability

• Verantwoording dat een bedrijf aflegt voor de kwaliteit van werkgeverschap. De accountability die een bedrijf heeft voor de bedrijfscultuur, arbeidsvoorwaarden en het werkklimaat. Daarbij gaat het ook om toegankelijkheid van bedrijfsinformatie voor werknemers en het serieus nemen van input van werknemers. Voorbeeld: ‘Het bedrijf neemt de volledige werkgeveraccountability voor het ontstaan van een negatieve werksfeer.’

Werknemeraccountability

• De verantwoordelijkheid van werknemers om taken goed uit te voeren, zodat zij bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het bedrijf. Daarbij gaat het ook om een goede werkrelatie opbouwen met collega’s, het bevorderen van kernwaarden van het bedrijf en respectvol omgaan met werkplek & -middelen. Voorbeeld: ‘De werknemeraccountability is laag in het bedrijf, want de werkplekken zijn rommelig en spullen worden gemakkelijk beschadigd.’

Werkongelukkig

• De mate van ontevredenheid, gebrek aan zingeving, gevoel van onderwaardering op het werk. Met een gevoel van droefheid en disconnectie op het werk zijn. Voorbeeld: ‘Ik voel mij op dit moment zo werkgongelukkig.’

Werkklimaatbevordelijk

• Dingen die zorgen dat de werkomstandigheden (sfeer, plezier, omgangsvormen, leiderschap, werkplek, middelen, structuur e.d.) beter of gunstiger worden. Voorbeeld: ‘Hoe werkklimaatbevordelijk is jouw voorstel?’

You do you

• Positieve uiting dat iemand moet doen wat hij of zij het beste vindt, wat hij/zij het leukst vindt, of wat bij zijn/haar persoonlijkheid past. Voorbeeld: ‘Nee daar hoef je niet onzeker over te zijn. You do you.’

Zelforganisatie

• De omstandigheid dat er ruimte en mogelijkheden worden geboden om werknemers zelf te laten bepalen hoe werkzaamheden worden uitgevoerd en wat ieders aandeel daarbij is. Voorbeeld: ‘Er is een grote mate van zelforganisatie in teams ontstaan door het vertrouwen dat het bedrijf in de werknemers heeft.’